De burmees is een kortharige kat en is afkomstig uit het Verre Oosten, met name Birma en omstreken. Kenmerkend voor het ras is het bezit van twee partiële albinofactoren: genotype cb cb. Hierdoor wordt de pigmentontwikkeling geremd en komt de kleur het duidelijkst door op de uiteindes van het lichaam (kop, poten en staart) terwijl er een lichtere nuance van de kleur op het lichaam zelf aanwezig is. De kleurremming treedt op bij die delen van het lichaam die het warmst van temperatuur zijn.
De precieze oorsprong van het ras is onbekend. In een dichtbundel uit de 14de eeuw die werd teruggevonden in Siam (het oude Thailand), komt de burmees voor onder de naam Sapalak of Thong Daeng. De kat bezit een gen dat de kleur van zijn vacht verzacht, behalve aan de uiteinden, maar met mindere contrasten dan bij de siamees. Waarschijnlijk is dit de voorloper geweest van de huidige Burmees.
In de jaren dertig werden exemplaren van het ras, waaronder de stammoeder Wong Mau meegenomen vanuit het Verre Oosten naar Amerika. Van uit Amerika verspreidde het ras zich eerst naar Engeland en later over de rest van de wereld onder kattenliefhebbers. Het oorspronkelijke fokprogramma bestond slechts uit een paar dieren. Om teveel inteelt te voorkomen werden er zo nu en dan ook Siamezen in het fokprogramma ingezet. In de jaren vijftig verspreidde het ras zich richting Engeland. Terwijl er in Amerika een compacter, ronder en kortsnuitiger type gefokt werd, de Amerikaanse burmees, is er in Europa een slanker type met een langersnuitiger kop gefokt, de Europese burmees. Tevens worden in Amerika enkel de klassieke kleuren bruin, chocolate, blauw en lilac gefokt. De Europese burmees komt ook voor in de kleuren rood, creme, schildpadvariëteiten, cinnamon en fawn. In Amerika bestaan ook langharige katten van het burmese type, deze gaan onder de naam Tiffany door het leven.
De burmees is opvallend lief en aanhankelijk van karakter. Het zijn nieuwsgierige dieren die houden van aandacht en gezelschap. Dit maakt de busmees tot een ideale huisgenoot voor mensen die het dier veel aandacht kunnen schenken. Door hun rustige en evenwichtige aard kunnen ze goed omgaan met honden en kinderen.
De Brits langhaar is een halflangharig kattenras dat ook wel bekend is onder de naam Britannica of Lowlander. Afgezien van de vachtlengte zijn deze katten identiek aan de Brits korthaar. De Brits Langhaar is een compact gebouwde, robuuste kat met een ronde kop, brede borst en een in verhouding vrij kort, massief lichaam. Doordat in Engeland bij de Brits korthaar vaak Perzen ingekruist werden, dragen veel Brits kortharen wel het langhaargen. Hierdoor worden er af en toe langharige kittens geboren in een nest Kortharigen. Steeds vaker zijn er fokkers die verder fokken met deze kittens, waardoor de Brits langhaar is ontstaan. In Nederland is het ras sinds 2012 erkend als officieel ras. In Belgie, Duitsland en Frankrijk is het ras al langer erkend onder andere namen zoals Brittanica, Highlander en Celtic.
De Brits korthaar is een kortharig kattenras. Het is een stevige, gedrongen kat. De Britse Korthaar werd aan het eind van de 19e eeuw in Engeland gefokt vanwege zijn specifieke kleur en tekening in de vacht. Door het kruisen met Perzen kregen de Britse kortharen meer lichaamsvolume en een grotere kop. Als gevolg van het inkruisen van de Perzen worden er af en toe langharige kittens geboren. De langharige kittens worden door de meeste Brits korthaarfokkers gezien als erfenis van vroeger en worden als huisdier verkocht. Sommige fokkers vinden de langharige nakomelingen echter aantrekkelijk genoeg om mee door te fokken, zij het onder de naam Brits langhaar of Lowlander.
Uiterlijk
Het ras heeft in verhouding kleine oren en grote ronde ogen. Vooral de katers hebben erg bolle wangen. Het is een grote en gespierde kat. De kat heeft een korte, dikke staart waarvan de top lichtjes afgerond is. Vroeger kwam het ras voornamelijk in de kleur blauw voor. Tegenwoordig zijn er veel verschillende kleuren zoals lilac, crème, chocolate, cinnamon, schildpad met wit, zilvertabby etc. De Britse korthaar heeft een korte en dichte vacht die niet plat tegen het lichaam ligt. De katten hebben een goede ondervacht met een fijne dichte textuur.
Karakter
De Brits korthaar is niet erg veeleisend in de omgang en is evenwichtig van aard. De kat heeft een rustig karakter en is introvert. Het ras aardt prima binnenshuis. Het benodigde territorium (leefomgeving) is niet groot en daarom is de Britse Korthaar een geschikte kat om in een appartement of flat te houden. Het dier is geen aandachtvrager maar laat subtiel merken dat hij aandacht nodig heeft door zacht te mauwen of bij het baasje te komen zitten. Het ras is geen echte schootkat, maar zit wel graag in de buurt van mensen op de bank of naast de stoel. Het zijn geen katten om vaak op te tillen, ze bezitten een eigen onafhankelijkheid en volgen de huiselijke activiteiten graag op kleine afstand. Een Brits korthaar kan prima fungeren als enig huisdier. Mocht er nog een huisdier bijgekozen worden dan stelt de kat een andere kat of hond met een gelijkaardig rustig karakter zeer op prijs.
Erfelijke aandoeningen
Bij dit ras komen, vaker dan normaal bij de kat, twee op termijn dodelijke, erfelijke ziektes voor. Hypertrofische cardiomyopathie (HCM) resulteert vroeg of laat in acuut hartfalen. Cystenieren (PKD) leiden tot een geleidelijk nierfalen. Verantwoordelijke fokkers laten dieren daarom preventief testen op beide problemen. De gentest voor PKD geeft meteen 100% zekerheid. Voor HCM is nog geen gentest beschikbaar en daarom laten fokkers hun dieren jaarlijks door een gespecialiseerde dierenarts (cardioloog/radioloog) via een echografie onderzoeken. Met dieren die aan één van de twee aandoeningen lijden mag niet verder gefokt worden. Kopers van een kitten behoren testuitslagen van de ouderdieren in te kunnen zien bij de fokker. Doordat het ras relatief zwaar is, is ook het laten nakijken van ouderdieren en kittens op het voorkomen van Patella luxatie (loszittende knieschijven) aan te bevelen.
De Bombay is een kat met een glanzende zwarte vacht en grote, goudkleurige ogen. De Bombay is vernoemd naar de Indiase Stad Bombay vanwege zijn zwarte glanzende vacht die hem doet lijken op het Indiase zwarte luipaard.
Geschiedenis
Het ras is ontstaan in de jaren vijftig van de vorige eeuw in de Verenigde Staten als kruisingprodukt. Men wilde een effen zwarte Burmees fokken en hiertoe werd een zwarte Amerikaans korthaar gekruist met een bruine Burmees. De kittens die voort kwamen uit deze kruising werden steeds teruggekruist met Burmezen. Na enkele generaties werd een fenotype gerealiseerd dat, op de zwarte vachtkleur na, identiek was aan een Burmees qua uiterlijk en karakter. In 1976 volgde erkenning door Amerikaanse overkoepelende organisaties als separaat ras. Vanaf eind jaren tachtig werden de Bombays uit deze fokprogramma’s naar Europa geëxporteerd. Aanvankelijk gingen de meeste katten naar Duitsland en Frankrijk. Hier werden deze katten gekruist met de al aanwezige Burmezen om ook op eenzelfde wijze het ras van de grond te krijgen. Het rasuiterlijk aan beide kanten van de oceaan verschilt hierdoor enigszins. De Amerikaanse Burmees is veel compacter en brachycephaler van koptype dan de Europese Burmees. Ook werden er eind vorige eeuw zwarte Burmeestype katten gefokt in Engeland. Deze kwamen echter voort uit het een ander fokprogramma, namelijk voor de Asian. Hier fokte men een andere kleurgroep van de Asian, welke tevens een Burmees type heeft, waar oorspronkelijk een Brits Korthaar aan de basis stond van het ras.
Karakter en voorkomen
De Bombay heeft het extroverte en aanhankelijke karakter van de Burmees. De kat heet een middelgroot en elegant doch gespierd voorkomen. De Bombay heeft een ronde kop en is totaal zwart van uiterlijk met een gladde, korte, glanzende en glad aanliggende vacht.
De Blauwe Rus is een kattenras dat het fenotype heeft van een effen grijsblauw gekleurde kortharige kat met een gemiddeld slank lichaamstype. De Blauwe Rus stamt uit een oorsprong van ongeregistreerde effen grijsblauwe huiskatten, Siamezen en katten uit Rusland.
Geschiedenis
Kortharige blauwe katten werden vanwege hun attractieve blauwgrijze leisteentint al meegenomen door Engelse kooplieden. De zeelieden namen de katten mee uit de omgeving van Archangelsk om aan boord van hun schepen te dienen als muizenvangers. Zo kwam deze variëteit al geruime tijd voor in Engeland en elders in de wereld hoewel er van gerichte fok nog geen sprake was. In Engeland begon men rond de eeuwwisseling naar de 20e eeuw met het rastype te fokken. Door deze fok is het ras van de Blauwe Rus uitgegroeid tot een geliefd huisdier en een showkat. In de beginperiode zijn er enkele katten uit Rusland meegenomen en voor de fokkerij gebruikt, maar de oorspronkelijke fokbasis bestond hoofdzakelijk uit slanke grijskleurige huiskatten. Het gen voor een verdunde vachtkleur gecombineerd met het ontbreken van agouti (patroonaanleg) geeft in elke kattenpopulatie voorkomend deze kleurslag. In de eerste tientallen jaren van de geregistreerde fokkerij met deze katten werden er ook af en toe Siamezen ingekruist. Dit vanwege het overeenkomende elegante lichaamstype en omdat er onvoldoende Blauwe Russen waren om mee te fokken. Ook na de Tweede Wereldoorlog is dit in zowel Engeland en Scandinavië herhaald, door de oorlog was het ras sterk uitgedund. Uit ongeregistreerde blauwe katten met Siamezen werd het rastype weer hersteld. De Siamese karaktertrekken zijn er nu vrijwel weer uitgefokt. Na opening van het IJzeren gordijn in de jaren tachtig van de 20e eeuw en fokcontacten tussen fokkers in Amerika, West-Europa en Australië en Nieuw-Zeeland met Russische collega’s nam het percentage authentiek Russische afstamming in het rasbestand weer toe. Uit deze regio kwam ook de witte kleurslag en langhaarfactor weer in het ras terug. In Engeland en Amerika werd met behulp van zwarte ongeregistreerde katten ook een zwarte variëteit gefokt.
Verschijning en karakter
De Blauwe Rus kenmerkt zich door zijn bijzondere en zachte vacht, zijn levendig groene ogen en zijn elegantie. De blauwe Rus is een ingetogen, bijna introverte kat die niet van lawaai houdt. Hij is dan ook zeer geschikt om in een appartement te wonen, mits de Rus daar voldoende ruimte en uitdaging geboden wordt. Toch geniet de Blauwe Rus ook zeer van het buitenleven. De kat wordt bij voorkeur in een afgesloten ren, afgezette tuin of balkon gehouden. De Blauwe Rus zal zich zelden laten horen, in tegenstelling tot bijvoorbeeld de Siamees. Als een Blauwe Rus mauwt doet hij dat zacht en kortstondig. De kat hecht zich sterk aan zijn mensen en huisgenoten. Sommige Russen zijn licht eenkennig maar een goede socialisatie en opvoeding bij de fokker kan dit sterk beinvloeden. De Blauwe Rus is een karaktervolle kat met veel gevoel voor eigenwaarde en wordt daarom nog wel eens aangemerkt als een kat voor kenners. De meeste Russen zijn vaak intelligent en blijven speels tot op hoge leeftijd.
Omschrijving
De Blauwe Rus heeft een gespierde maar elegante bouw, de poten zijn lang en hebben een middelfijne botstructuur. De voeten zijn klein en ovaal, de staart mag niet te breed zijn aan de basis en loopt uit in een mooie, afgeronde punt. De ogen van deze kat zijn amandelvormig. Bij de geboorte zijn de ogen nog blauw maar na verloop van tijd krijgen ze hun typische levendig groene kleur. Het kan tot in het tweede levensjaar duren voordat de oogkleur zich helemaal ontwikkeld heeft. Russisch blauwe katten zijn gemiddeld van grootte. Ze hebben lichtbehaarde oren die door de dunne beharing doorschijnend kunnen lijken. De zachte ondervacht is gevoelig, let er op bij het verzorgen van de kat dat de Rus met een zachte borstel wordt gekamd om de ondervacht niet te beschadigen. Doordat de uiteinden van de haren pigmentloos zijn en licht reflecteren krijgt de kat zijn karakteristieke zilverglans. De dichte, dubbele en verende vacht kleurt van donker- tot zilverblauw. Op tentoonstellingen wordt de voorkeur gegeven aan een egale middelblauwe kleur. Bij kittens kan nog enige tabby (strepen) tekening waarneembaar zijn. Bij volwassen katten hoort dit verdwenen te zijn.
Andere variëteiten
De Witte en Zwarte Rus behoren gelijk te zijn aan het uiterlijk en karakter van de Blauwe rus met uitzondering van de vachtkleur, de kleur van de voetzolen en het neusleertje. Bij de Blauwe Rus behoren deze leigrijs te zijn. Bij de Witte Rus zijn deze roze en de Zwarte Rus heeft zwarte voetzolen en een zwart neusleertje. Deze laatste twee kleuren worden niet door elke kattenvereniging erkend en zijn over het algemeen in Europa zeldzamer dan de Blauwe Rus. Er zijn ook Blauwe Russen met een langharige vacht. Als deze afstamt uit Russische foklijnen dan is sprake van een variëteit van het moederras. Is de langharige Rus afkomstig uit Amerika dan is met behulp van ongeregistreerde langharige blauwe katten deze langhaarversie ontwikkeld. Deze wordt door fokkers ook wel de Nebelung wordt genoemd.
De bengaal is een relatief nieuw kattenras. Het is zo gefokt dat het het uiterlijk heeft van een wilde kat gecombineerd met het gedrag van een huiskat.
Dit ras is ontstaan de jaren 50 in de Verenigde Staten. Deze kat komt voort uit het kruisen van de wilde Bengaalse tijgerkat met huiskatten en andere raskatten. Het resultaat waren katten met een prachtig vlekkenpatroon. In 1983 werd het ras geregistreerd bij TICA (The International Cat Assocition). In 1999 werd dit ras ook door de FIFe erkend. In de Verenigde Staten wordt er nog steeds gefokt met de bengaalse tijgerkat om dit ras te vermeerderen en nieuwe genen in te brengen. Het houden van deze wilde kat is in Nederland verboden waardoor dit hier neit mogelijk is. De kruising van een huiskat met een bengaalse tijgerkat wordt de F1-generatie genoemd. Katers van deze generatie zijn altijd onvruchtbaar. Daarom heeft een F2-generatie altijd een huiskat als vader. Bij de F2-generatie is een kater vrijwel altijd onvruchtbaar, wat vaak ook bij de F3-generatie nog het geval is.
Uiterlijk
De bengaal heeft een geel/oranje kleur met daarbij zwarte of bruine vlekken en strepen. De vacht is dik, glad en voelt enorm zacht aan. De kop is klein in verhouding met de rest van het lichaam. De ogen zijn groot en amandelvormig. Rond de ogen zit een zwarte kring. Hun oren zijn klein en staan naar voren gericht. De staart is van gemiddelde lengte met aan het einde zwarte ringen. De Bengaal heeft een vrij lang en gespierd lichaam. De achterpoten zijn iets langer dan de voorpoten en alle poten hebben zwarte voetzolen. Er zijn twee vachtpatronen: de gemarmerde en de gevlekte tabby varieteit. Beide vachtpatronen hebben ook weer twee hoofdkleuren, zwart en lichter van tint wanneer het dier parti�le albinofactoren toont. Bij de gevlekte bengaal kan er sprake zijn van rozetvorming in het vachtpatroon. Rozetten zijn vlekken waarvan een gedeelte van die vlek een warmere kleur heeft. Er zijn doughnutrozetten en schaduwrozetten. Bij schaduwrozetten zit de warmere kleur aan de zijkant van de vlek. Bij de doughnutrozetten bevindt het warmer gekleurde gedeelte zich in het midden van de vlek. De gemarmerde bengaal heeft een vachtpatroon bestaande uit brede, horizontale strepen. Sommige Bengalen hebben witte vlekken (medaillons) of verticale strepen. Deze vlekken en strepen worden als een kleurfout gezien. Een sneeuwbengaal is in drie soorten te verdelen: seal mink, seal sepia en de seal linx. De seal mink heeft een van de twee vachtpatronen op een witte ondergrond. De ogen zijn blauw of groen. Deze kat heeft ��n gen voor burmees en een voor siamees. De seal sepia heeft een van de twee vachtpatronen op een witte ondergrond. De ogen zijn goudkleurig. Deze kat heeft twee genen voor burmees. De seal linx heeft een van de twee vachtpatronen op een witte ondergrond. De ogen zijn blauw. Deze kat heeft twee genen voor siamees. Dan bestaan er nog twee andere soorten bengalen die niet erkend zijn in Nederland: de zilveren bengaal en de blauwe bengaal. De blauwe bengaal is een ongewenste kleur die nochtans wel veel voorkomt.
Karakter
De bengaal is een actieve kat. Hij leeft bij voorkeur op zichzelf maar vraagt wel aandacht aan mensen die deze vertrouwt. Ook kunnen ze zichzelf goed bezighouden. De meeste bengalen zijn geen schootkatten. Kopjes geven en spelen is genoeg voor ze. De Bengaal zit graag op hoge plekken omdat ze een sterk ontwikkeld territoriuminstinct hebben en het overzicht willen bewaren.
Verzorging
De bengaal heeft niet veel verzorging nodig, alleen veel aandacht en voldoende voedsel. Vachtverzorging is ook bijna niet nodig. Soms wordt dit ook wel afgeraden omdat de dieren zich zelf van nature al goed schoonmaken.
De Balinees is ontstaan in de jaren 50 in de Verenigde Staten. Volgens de overlevering zegt men dat er af en toe spontaan in nestjes van zuivere Siamese katten opeens kittens verschenen met een Siamese uiterlijk maar met een langharig vachtje. Waarschijnlijker is het dat het langhaar gen er in gefokt is toen er Siamezen met nieuwe kleuren werden gefokt door middel van kruisingen met Persen en andere langhaar rassen. Een paar fokkers in de VS waren erg gecharmeerd van deze langharige Siamezen dat zij besloten om er een apart ras van te maken. Ze hebben de moeite gedaan om het ras te laten erkennen en registreren. Mrs Helen Smith is verantwoordelijk voor de naam Balinees omdat de charmante katjes haar deden denken aan exotische Balinese danseresjes. Helaas zul je bij een bezoek aan Bali geen enkele Balinese kat vinden.
Uiterlijk
De Balinees heeft een zelfde lichaamsbouw als de Siamees: Gespierd, lang en slank. De achter poten staan hoger dan de voorste poten, de poten zijn slank en lang met ovaalvormige voetjes. Een lange, dunne staart zonder afwijkingen is ideaal. De wigvormige kop vormt samen met de grote schuingeplaatste oren een perfecte driehoek. De kin is stevig en neusrug is zonder stop. De Balinees heeft amandelvormige ogen die schuin in de kop geplaatst zijn. De oogkleur moet zo zuiver mogelijk zijn. Op tentoonstellingen houdt men het op een diepblauwe kleur.
De vacht is halflangharig en zijdeachtig. De Balinees heeft een fijne vacht, die vlak tegen de huid aanligt. Er is weinig ondervacht. De beharing op de staart is lang, zijdeachtig en niet te dik.
De meest voorkomende kleuren van deze kat zijn: seal point, blue point, chocolate point, lilac point, red point, cream point. Deze kleuren zijn er ook in tabby (gestreept) en tortie (rood/creme vlekjes). Meer recent zijn de kleuren zijn cinnamon point en fawn point toegevoegd. De meest populaire kleur van de Balinees is ‘Foreign White’. Bij deze kleur is de Balinees geheel wit met de karakteristieke blauwe ogen.
Kittens worden wit geboren, het typerende himalayapatroon komt pas later. Vanaf de leeftijd van 1 jaar zal de vacht zijn kleur houden.
De Balinees is een vrolijke en levendige kat, die speels is en veel aandacht en genegenheid vraagt. Hij is rustiger van aard dan de Siamees en heeft een zachtere stem. Hij heeft graag gezelschap en is zeer gehecht aan zijn familie en andere dieren in huis. De Balinees heeft veel beweging nodig en is dan ook het best af wanneer hij regelmatig naar buiten kan.
Door de halflange vacht van de Balinees zal deze niet snel verward raken. Regelmatige borstel- en kambeurten zijn wel noodzakelijk, net zoals bij andere langharige rassen.
De Amerikaanse kruloorkat of American curl is een kattenras met karakteristieke naar achteren gekrulde oorschelpen.
Korte geschiedenis van het ras
De American Curl is met zijn naar achteren gekrulde oren zonder meer een opvallende verschijning. In juni 1981 werd in Lakewood, Californië, een uitgehongerd zwart poesje gevonden door Joe en Grace Ruga. Deze kitten, die de naam Shulamith kreeg, werd door de Ruga’s in huis opgenomen en zou later de stammoeder van alle American Curls worden. Ze schonk het leven aan vier kittens, twee daarvan hadden teruggekrulde oren, net als de moeder. Nieuwsgierig geworden naar de genetische achtergrond van dit fenomeen, nam Grace contact op met een wetenschapper, die tot de conclusie kwam dat het hier ging om een spontane mutatie en dat het gen dat resulteerde in de achterwaarts gekrulde oren een enkelvoudig dominant gen was. Liefhebbers vonden deze oren zo aantrekkelijk en grappig, dat ze besloten een fokprogramma op te stellen met als doel deze mutatie vast te leggen. In het begin van de jaren 90 werd het ras in de Verenigde Staten officieel erkend.
Rasbeschrijving
Kop: enigszins wigvormig, behoort langer dan breed te zijn, een rechte neus, stevige kin. Ogen: groot, walnootvormig. Oren: rechtop op de hoeken van de kop en behoren vloeiend naar achteren toe te buigen met de punten naar het midden van het achterhoofd toe, ze voelen minder flexibel aan dan die van andere rassen. Lichaam: middelgroot met een elegant, slank en langgerekt lichaam, alle onderdelen van het lichaam moeten in verhouding met elkaar zijn en onder geen beding mag de kat te grof of juist weer te fijn gebouwd zijn. Vacht: kortharig of halflangharig, een ondervacht is vrijwel afwezig. De vacht voelt zacht en zijdeachtig aan. Oorpluimpjes die vanuit de binnenkant van het oor naar buiten toe krullen behoren altijd aanwezig te zijn en kleine lynxpluimpjes op de bovenkant van het oor vormen een extra positief punt. Kleur: alle mogelijke kleuren en patronen zijn toegestaan. Staart: meestal is de staart lang, pluizig en veerkrachtig. De kat zwaait hier dan ook voortdurend mee.
Karakter
De American Curl heeft een mensgerichte instelling. Ze zijn nieuwsgierig, intelligent, en worden graag betrokken bij de dagelijkse gang van zaken binnen het gezin waar ze deel van uitmaken. De katten houden van knuffelen en vinden het heerlijk om in het middelpunt van de belangstelling te staan. Ze hebben een evenwichtig karakter en zijn niet snel ergens van onder de indruk. Ze blijven hun leven lang speels en ondernemend. De omgang met andere katten en honden is over het algemeen uitstekend.
Verzorging
Omdat een ondervacht vrijwel ontbreekt, zijn deze katten eenvoudig in een goed conditie te houden. Het is toereikend om de vacht een keer per week te borstelen en daarna te kammen met een fijne kam. Om infecties te vermijden kan men de oren voorzichtig schoonmaken met een wattenstaafje.
De abessijn is een van de oudste kattenrassen en de exacte herkomst is in nevelen gehuld. Het ras lijkt qua uiterlijk op de afbeeldingen en beeldjes van de katten die voorkomen in het Oude Egypte, maar een directe link hiertussen is nooit gevonden. Deze vroege huiskatten stamden onder meer af van de kleine wilde Lybische kat (Felis silvestris lybica) en de abessijn vertoont hier qua uiterlijk overeenkomsten mee. De naam van het ras verwijst ook niet naar het land van herkomst, Abessinië (de oude naam voor het huidige Ethiopië), maar naar een rond 1868 meegenomen kat uit Abessinië met een apart getickt tabby patroon. Deze poes, Zula geheten, was meegenomen door een Engelse legerkapitein maar is niet de stammoeder van het abessijnse ras geworden. De abessijn stamt af van een mengsel van hier op lijkende katten van onduidelijke herkomst van zo’n 30 jaar later. Sommige waren Engels, andere waren meegenomen uit diverse Oosterse streken vanaf het eind van de 19e eeuw. Het getickt tabby patroon is van Oosterse herkomst en komt voor in streken waar Engelse kolonisatoren, bestuurders en handelaars zich ophielden als India en andere plaatsen in de verre Oriënt. Het is aannemelijk dat de huidige abessijn afstamt van een fokkerij in Engeland met dit soort dieren. Helaas zijn er van deze begintijd geen geregistreerde fokverslagen bijgehouden zodat het gissen blijft wat de echte wortels van het ras zijn. Vanuit Engeland werden al gauw dieren door fokkers geëxporteerd naar elders. De eerste abessijnen arriveerden al rond 1900 in Amerika en tot op de dag van vandaag worden daar veel exemplaren gefokt. In de jaren dertig waren er ook al in Nederland abessijnen, maar de huidige fokpopulatie in Nederland stamt af van importen uit hoofdzakelijk Engeland, Amerika en Scandinavië vanaf de jaren vijftig.
Fokkerij
De abessijn is nooit een echte modekat geweest. Uiterlijk en karakter appelleren meestal aan een select publiek van liefhebbers die vallen op de combinatie van het elegante uiterlijk en actieve karakter. De meeste abessijnenfokkers hebben een betrekkelijk kleine kattengroep in huis. Dit omdat een abessijn vrij veel aandacht vraagt en zich niet op zijn gemak voelt in een te grote groep. Sinds zo’n vijftig jaar wordt het ras in Nederland en België op redelijke schaal gefokt. Eerst in de twee meest “klassieke” kleurslagen wildkleur (zwartgetickt tabby) en sorrel (cinnamongetickt tabby), later ook in de verdunde versies hiervan, blauw en fawn. Sedert geruime tijd worden er ook zilvers in deze kleuren gefokt en op heel kleine schaal ook de nog experimentele kleurslagen rood, schildpad, crème, chocolate en lila. De uitdaging voor fokkers is om het alerte, stralende elegante uiterlijk te behouden en vervolmaken en de gewenste vachtkleur en ticking te perfectioneren. Voor fokkers van de zilvervariëteiten is daarbij nog de kunst om te zorgen dat het typerende vachtpatroon goed uitkomt op een “schone” stralend zilverwitte ondervacht – een hele kunst want op zilver zie je elke onregelmatigheid bijzonder goed. Deze zilverfactor is zo’n 30 jaar geleden ‘geleend’ van de zilvershaded pers en de zilvertabby Brit. Uit een aantal abessijnen werd in de jaren zestig ook langharige kittens geboren. Deze werden onder de naam somali’s verder gefokt. Omdat deze variëteit in feite een langharige abessijn is, valt deze ook onder de rasverenigingen voor abessijn.
Uiterlijk
Het beeld van de abessijn is een kleurrijke kat met een duidelijk kenmerkend getickt tabby patroon. De kat is gemiddeld van grootte, elegant maar gespierd van bouw en vertoont een actieve en alerte uitstraling. De kop vormt een gematigde lichtgeronde wigvorm met afgeronde contouren. De neuslijn is glooiend en tussen de oren is veel ruimte. De kop gaat over in een elegante nek. De voorsnoet is noch puntig noch vierkant. De kin dient stevig te zijn met een sluitend gebit. De oren zijn alert, groot en gematigd puntig en staan open. De ogen zijn amandelvorming, groot en stralend en expressievol. Ze kunnen van goudkleurig tot groen zijn. De ogen zijn omrand door een fijne donkere lijn, omcirkeld door een lichter gekleurd gebied. De lichaamsbouw van de abessijn zit tussen de twee extremen van gedrongen en uiterst elegant in. Het complete lichaam dient een harmonieuze balans te bezitten. De poten zijn elegant en fijngebouwd. De voetjes zijn klein, ovaal en compact. De abessijn geeft de indruk hoog op de poten te staan. De staart is stevig aan de aanzet, redelijk lang en loopt geleidelijk uit in een punt.
Vacht en patroon
De vacht is zacht, zijdeachtig aanvoelend en fijn van structuur. Hij geeft mee als er over geaaid wordt en glanst. De lengte is gemiddeld maar lang genoeg om twee of drie ticking banden te tonen per haar. De ticking dient evenwichtig verdeeld te zijn over het lichaam. De donkere tickingbandjes op de haarpunten contrasteren met de lichtergekleurde delen op de haarbasis. De kleur van de ondervacht dient helder en eenkleurig tot op de wortel te zijn. Een diepe warme grondkleur (bij de zilvers stralend zilverwit) wordt geprefereerd, maar dient niet ten koste te gaan van de ticking. Enige donkerder beschaduwing op de ruglijn is toegestaan. Kleurfouten zijn een wit medaillonnetje, streping op de poten, gesloten halsbandringen rond de nek of ringen op de staart, een koude kleur of grijze ondervacht. De abessijn wordt gefokt in verschillende kleurslagen. De basisgrondkleur is steeds te vinden op de haarpunten (het getickte patroon), de ondervacht bezit een lichtere tint. De zilveren variëteiten bezitten de basiskleur maar dan liggend op een zilverwitte ondervacht.
Karakter
Abessijnen behoren tot de meest intelligente kattenrassen. Het zijn huisdieren die betrokken willen zijn bij alles wat er in huis gebeurt. Abessijnen zijn zeer op mensen georiënteerd en willen een hechte band met hun eigenaren. Het zijn geen echte schootkatten, maar waar je bent is ook je abessijn om zich er tegen aan te bemoeien, er bij te horen of aan mee te doen. Een abessijn is aanwezig. Dat betekent een eigenaar die daar tegen kan en die zo’n band apprecieert en onderhoudt met liefde. Een abessijn ziet zijn eigenaren als “maatjes” waar je samen dingen mee onderneemt. Abessijnen zijn kieskeurige gevoelige dieren en vragen veel aandacht van hun eigenaar. Ze voelen zich niet op hun plaats in een te grote groep katten, maar kunnen er ook niet tegen om als enig huisdier in een huis te wonen waar de eigenaren de hele dag werken. Het is een actieve, aanhankelijke en soms wat veeleisende kat voor mensen die een aanwezig huisdier zoeken en de combinatie van subtiliteit, gevoeligheid, activiteit, affectie en intelligentie waarderen.
Verzorging en onderhoud
De abessijn vereist betrekkelijk weinig dagelijks onderhoud. Een wekelijkse borstelbeurt met een zachte borstel om de dode haren te verwijderen is voldoende. Let bij abessijnen regelmatig op het gebit – sommige dieren hebben een aanleg voor tandsteenvorming en tandvleesproblemen en hierbij is tijdig voorkomen en het gebit goed laten schoonmaken door de dierenarts bij de jaarlijkse controle beter dan te laat zijn.
Gezondheid
Het ras wordt gemiddeld zo’n 12 tot 15 jaar oud. Omdat er wel een aantal erfelijke problemen kunnen voorkomen, verdient het aanbeveling enkel een kitten aan te schaffen bij een serieuze liefhebberfokker die zijn fokdieren hierop preventief heeft laten onderzoeken. Het gaat hier onder meer om progressieve retina-atrofie (PRA) (een erfelijke aandoening die uiteindelijk tot blindheid leidt), amyloïdose (een op termijn dodelijke eiwitafzetting op vitale organen), een Pyruvaat kinase deficiëntie (PKDef) waarop via een DNA getest kan worden en patellaluxatie (PL) (loszittende knieschijven). Een serieuze fokker verkoopt enkel kittens uit ouderdieren die een oogspiegeltest (ter uitsluiting van lijderschap) voor PRA ondergaan hebben, die uit PKDef geteste ouders komen, die de knietjes hebben laten nakijken door de dierenarts en die met behulp van stamboomscreening lijnen met een verhoogd risico op amyloïdose in de afstamming uitsluiten voor de fok. Een Abessijn wordt in de huiselijke kring gefokt door meest kleinschalige liefhebberfokkers. Er zijn diverse rasverenigingen die een kittenbemiddeling hebben.
Andere feiten
Andere naam: geen. De langharige variëteit wordt somali genoemd. Gewicht: 2,5 – 5 kg. Karakter: actief, eigengereid, extravert, zeer gehecht aan eigenaar. Kleuren: alle abessijnen bezitten het typerende Ta-gen dat een getickt tabbypatroon veroorzaakt. De “wildkleur” (zwart) en “sorrel” (cinnamon) zijn de klassieke kleuren. Ook zijn er blauwe en fawn versies. Tevens worden er ook op beperkte schaal andere kleuren gefokt: rood, creme, schildpad, chocolate en lilac. Al deze tinten worden ook in de zilverversies gefokt.