De Brits korthaar is een kortharig kattenras. Het is een stevige, gedrongen kat. De Britse Korthaar werd aan het eind van de 19e eeuw in Engeland gefokt vanwege zijn specifieke kleur en tekening in de vacht. Door het kruisen met Perzen kregen de Britse kortharen meer lichaamsvolume en een grotere kop. Als gevolg van het inkruisen van de Perzen worden er af en toe langharige kittens geboren. De langharige kittens worden door de meeste Brits korthaarfokkers gezien als erfenis van vroeger en worden als huisdier verkocht. Sommige fokkers vinden de langharige nakomelingen echter aantrekkelijk genoeg om mee door te fokken, zij het onder de naam Brits langhaar of Lowlander.
Uiterlijk
Het ras heeft in verhouding kleine oren en grote ronde ogen. Vooral de katers hebben erg bolle wangen. Het is een grote en gespierde kat. De kat heeft een korte, dikke staart waarvan de top lichtjes afgerond is. Vroeger kwam het ras voornamelijk in de kleur blauw voor. Tegenwoordig zijn er veel verschillende kleuren zoals lilac, crème, chocolate, cinnamon, schildpad met wit, zilvertabby etc. De Britse korthaar heeft een korte en dichte vacht die niet plat tegen het lichaam ligt. De katten hebben een goede ondervacht met een fijne dichte textuur.
Karakter
De Brits korthaar is niet erg veeleisend in de omgang en is evenwichtig van aard. De kat heeft een rustig karakter en is introvert. Het ras aardt prima binnenshuis. Het benodigde territorium (leefomgeving) is niet groot en daarom is de Britse Korthaar een geschikte kat om in een appartement of flat te houden. Het dier is geen aandachtvrager maar laat subtiel merken dat hij aandacht nodig heeft door zacht te mauwen of bij het baasje te komen zitten. Het ras is geen echte schootkat, maar zit wel graag in de buurt van mensen op de bank of naast de stoel. Het zijn geen katten om vaak op te tillen, ze bezitten een eigen onafhankelijkheid en volgen de huiselijke activiteiten graag op kleine afstand. Een Brits korthaar kan prima fungeren als enig huisdier. Mocht er nog een huisdier bijgekozen worden dan stelt de kat een andere kat of hond met een gelijkaardig rustig karakter zeer op prijs.
Erfelijke aandoeningen
Bij dit ras komen, vaker dan normaal bij de kat, twee op termijn dodelijke, erfelijke ziektes voor. Hypertrofische cardiomyopathie (HCM) resulteert vroeg of laat in acuut hartfalen. Cystenieren (PKD) leiden tot een geleidelijk nierfalen. Verantwoordelijke fokkers laten dieren daarom preventief testen op beide problemen. De gentest voor PKD geeft meteen 100% zekerheid. Voor HCM is nog geen gentest beschikbaar en daarom laten fokkers hun dieren jaarlijks door een gespecialiseerde dierenarts (cardioloog/radioloog) via een echografie onderzoeken. Met dieren die aan één van de twee aandoeningen lijden mag niet verder gefokt worden. Kopers van een kitten behoren testuitslagen van de ouderdieren in te kunnen zien bij de fokker. Doordat het ras relatief zwaar is, is ook het laten nakijken van ouderdieren en kittens op het voorkomen van Patella luxatie (loszittende knieschijven) aan te bevelen.